Het volk mort (7 vervolg) – Toon je kwetsbaarheid niet

Het volk mort (7 vervolg) – Toon je kwetsbaarheid niet

29 september 2023 door Rob van Boven en Luuk Mur

Het lijkt erop dat we ons meer verbonden voelen met geld en macht, dan met elkaar, de natuur, waarheid en rechtvaardigheid. Er heeft een omkering van waarden plaatsgevonden en deze is nog steeds gaande. Hoe doen we dat, hoe zorgen we ervoor dat we massaal met deze omkering van waarden bezig zijn? Hoe komt het dat we steeds individualistischer worden, terwijl we weten dat sociale verbondenheid voorwaarde is voor een mooi en goed leven. We stellen ons de vraag of het mogelijk is om geboden voor een ongelukkige samenleving op te stellen en zo te reflecteren op wat we fout doen? Vandaag gaan we nogmaals in op kwetsbaarheid.

Gebod 7 (vervolg). Camoufleer je kwetsbaarheid voor jezelf en anderen.

Zelfs in relaties met dierbaren zijn we helaas geneigd ons veelal niet bloot te geven in onze kwetsbaarheid. Als we onze dierbaren iets te kennen willen geven dat gevoelig ligt, gaan we proberen het zo te zeggen dat de ander zich niet gekwetst gaat voelen. We willen iets kenbaar maken op een manier dat we vermoede vervelende effecten willen voorkomen. We zijn dan strategisch aan het communiceren. We laten belangrijke informatie weg over de waarde van de relatie die deze voor ons heeft. In plaats van een strategie te bedenken, kunnen we ook zelf ons dilemma kenbaar maken. We kunnen beginnen iets te vertellen waarom we aarzelen om ons kenbaar te maken wat we benoemd willen hebben. We vertellen dan iets over de waarde die het contact voor ons heeft met de ander, wat we met een strategie weglaten. Daarna kunnen we vertellen wat we gezegd willen hebben. Met deze vorm waarborgen we onze vrijheid te kunnen zijn wie we zijn en verdiepen we onze relatie gelijktijdig. Gebruikelijker is het echter dat we met elkaar strategisch communiceren, waardoor we ons minder kwetsbaar hoeven op te stellen naar elkaar, met de prijs van verarming van de verbondenheid. Ons kwetsbaar opstellen is iets wat we in meer of mindere mate afleren.

Bij kinderen die uithuisgeplaatst worden, de meest kwetsbaren onder ons, gaat het veel minder subtiel. Ze kunnen door een voor hun dramatische reden niet thuis blijven wonen en worden uit de samenleving verbannen. De vanzelfsprekende verbondenheid wordt verbroken en verandert in het tegendeel, niemand zal het nog vertrouwen. In het ergste geval komt het in de gesloten jeugdzorg. Gesloten omdat het kind, tussen de 12 en 18 jaar oud, daar niet wil zijn en ontsnappen wil. Geen eenvoudige taak voor de goed opgeleide groepsopvoeders om duidelijk te maken dat zijn of haar relatie met de jongere wel waarde heeft.

Onlangs besteedde de actualiteitenrubriek van AVROTROS aandacht aan de gesloten Jeugdzorg. Aan het woord kwam Andrea die er zelf jarenlang verbleef. “Jeugdzorg was de hel” is haar standpunt. “Hulpverleners mogen je er vastpakken, op de grond drukken en isoleren”. Bij een isolatie word je door een aantal mannen vastgepakt en in een kale kamer gezet met de deur op slot. Groepsleiders in de gesloten jeugdzorg kunnen zo verharden dat ook zij geen verbondenheid meer ervaren met de toevertrouwde jongeren en gaan geloven dat machtsuitoefening de oplossing is.

We spraken een groepsbegeleider die er werkzaam was en er niet mee wilde doen aan de volgens haar kind harde, gevoelloze omgang. Ze vertrok met een vaststellingsovereenkomst. In de overeenkomst werd een artikel opgenomen dat ze moest zwijgen over wat ze had meegemaakt. Haar ex-collega’s wilden bij bijeenkomsten niet meer bij haar staan of naast haar zitten.

Een moeder ontdekte dat haar in de gesloten jeugdzorg verblijvende 14-jarige zoon toch met regelmaat in een drugspand kwam. Ze vermoedde dat haar zoon geronseld werd, maar kreeg geen gehoor bij de leiding van de instelling en met gevaar voor eigen veiligheid haalde ze haar zoon daar weg. Het Jeugdzorgsysteem reageerde zich af op de moeder. Ze werd gedwongen opgenomen om psychiatrisch onderzocht te worden. Al binnen enkele dagen bleek er niets aan de hand te zijn met moeder en mocht ze naar huis. Ze kreeg zwijggeld aangeboden door de organisatie, hetgeen ze weigerde. Er kwam een artikel in de krant, maar de nieuwswaarde was weer snel voorbij.

Een ouderpaar was niet in staat hun zoon terug te halen naar huis, maar wilde ook niet accepteren wat er allemaal gebeurde met hun kind. Ze bleven met reden protesteren tegen hetgeen ze meemaakten. De leiding van de gesloten Jeugdzorg ging zich vervolgens inzetten om een Onder Toezicht Stelling te regelen, om zo de invloed van deze ouders te minimaliseren. Dat lukte ook nog en de leiding kon nu samen met de aangewezen Jeugdbeschermer de gang van zaken bepalen. Het bleef dus zoals Andrea haar eigen situatie omschreef een hel voor de betreffende jongen. De Jeugdbeschermer deed niets om de situatie voor het kind dat ze moest beschermen te verbeteren.

Kwetsbare jongeren in de gesloten jeugdzorg worden onvoldoende beschermd. Het toezicht faalt, de jongeren weten niet waar ze voor bescherming naar toe kunnen en betrokken professionals zwijgen. De illusie van een professionele en deskundige behandeling moet koste wat het kost in stand gehouden worden. Hieronder willen we in het kort ingaan op enkele partijen die betrokken zijn bij de gesloten Jeugdzorg. Uitgangspunt is een 15-jarige autistische jongen John die een half jaar in de gesloten jeugdzorg verbleef en daar getraumatiseerd raakte. Als iemand denkt John te herkennen, dan vergist hij of zij zich.

Veilig Thuis werd om hulp gevraagd door de ouders, maar deze stelt zich op het standpunt dat mishandeling van kinderen in een instelling geen aandacht behoeft, omdat kinderen die in een instelling wonen veilig zijn. Ze deden dus niets. Een klinisch psychologe deed tijdens de opname onderzoek naar John in opdracht van de instelling. John vertelde haar dat hij mishandeld werd. De psychologe liet haar onderzoeksverslag lezen aan haar leidinggevende, alvorens dit te delen met ouders en jongen. Dat mag al niet. Haar leidinggevende besloot dat het onderzoeksverslag niet voldeed aan haar eisen en het verslag werd vernietigd, hetgeen ook niet mag. De klinisch psychologe, een ZZP-er, moest vertrekken. Ze deed helaas niets met het verhaal van John, hetgeen wel verplicht is (meldcode kindermishandeling).

De psychiater vertrok uit de instelling, omdat hij relevante informatie niet kreeg en zich buitengesloten ervaarde. Hij koos voor een andere werkkring en liet daarmee jongeren over aan het regiem. De verpleegkundig specialist vertrok, omdat ze zich niet langer kon verenigen met de gang van zaken betreffende John. De wethouder werd op de hoogte gebracht, maar die vond dat ze alleen financieel verantwoordelijk is, hetgeen een misvatting is.

De Inspectie (IGJ) deed aangekondigde bezoeken, maar zag er niet op toe dat er ook werkelijk iets veranderde na de gegeven aanwijzingen. En de bestuurder sprak over zijn grootse toekomstplannen , meldde dat hij alle vertrouwen had in zijn personeel en dat ze een lerende organisatie zijn.

Kinderen hebben behoefte aan onvoorwaardelijke liefde en aanvaarding. Als ze (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen, kunnen ze zich alleen ontplooien in relatie met groepsleiding waarbij ze zich veilig en geaccepteerd voelen. Bij de gesloten Jeugdzorg is dit in veel situaties geheel afwezig. De verleiding je mond te houden op aandrang van de omgeving of vanwege een interne overtuiging is groot. Wat maakt het logisch om te zwijgen over wat niet deugd? In het vorige artikel hebben we onze visie belicht waarom hulpverleners de hulpvrager kunnen gaan zien als tegenstanders. Deze keer staan we stil bij het zwijgen van betrokkenen. Als iemand iets aan het licht brengt wat niet deugd, dan wordt diegene veelal gezien als verstoorder, die daarmee een probleem veroorzaakt. Dit terwijl diegene juist een probleem aanwijst en daarmee een aanzet doet om een probleem op te lossen. Een probleem aan de kaak stellen, geeft blijkbaar een probleem. Dit probleem kon wel eens te maken hebben met dat mensen die verantwoordelijk zijn, gewezen kunnen worden op falen. Dit falen mag niet bloot komen te liggen met als paradoxaal effect dat ze daarmee juist falen in het nemen van verantwoordelijkheid.

Als er missers gemaakt worden door ondergeschikten in hun werk, zijn zowel de ondergeschikten als de leidinggevende verantwoordelijk. Ook de leidinggevenden kunnen zich dan kwetsbaar voelen en ze kunnen geloven dat kwetsbaar zijn gevaarlijk is als deze aan het licht komt. Een veel gekozen overlevingsstrategie is dan om dit te camoufleren. Dat kan door het probleem dat er is te ontkennen en de eventuele klokkenluiders het zwijgen op te leggen, door deze te isoleren, om te kopen, te bedreigen of de klokkenluider te definiëren als onwetend en incapabel.

In een ideale wereld zou het zo mooi zijn dat we onze kwetsbaarheid er mogen laten zijn en beseffen dat er niets gevaarlijks is aan kwetsbaarheid. Dat we gelijktijdig kwetsbaar en weerbaar kunnen zijn. Tevens dat fouten maken ongelijk is aan fout zijn, wel dat je een cruciale fout maakt als je besluit dat je fouten maken niet mag erkennen.