Verdrietig drama Woodbrokers Jeugdhulp Friesland — van Peer van der Helm.

Verdrietig drama Woodbrokers Jeugdhulp Friesland — van Peer van der Helm.

In De Volkskrant van zaterdag 7 oktober verschijnt een artikel over misstanden in Woodbrokers (gesloten Jeugdhulp van Jeugdhulp Friesland). Op 14 oktober staat een bericht dat een 16- jarig meisje aangifte heeft gedaan van kindermishandeling, tegen de bestuurder en tegen meerdere medewerkers van Jeugdhulp Friesland. Meerdere andere ex-cliënten overwegen eveneens aangifte te doen. In de betreffende aangifte ging het over het gebruik van verboden dwangmaatregelen zoals bokkenpootje, (het verdraaien van duimen), hardhandig fixeren en vaak opsluiten in een isoleercel. Medewerkers kwamen niet toe aan behandelen maar renden van crisis naar crisis en jongeren kregen geen onderwijs. De reactie van de instelling noemt het volgens de Volkskrant ‘betreurenswaardig dat een jongere zelf van mening is dat er aangifte moest worden gedaan’. Tot zover de berichtgeving, de vraag is hoe het zover kon komen, is aangifte gerechtvaardigd en is de reactie van Jeugdhulp Friesland adequaat te noemen?

Peer van der Helm 16 oktober 2023 afkomstig uit: sociaalweb.com

Ten eerste moet iedereen zich aan de wet en het Kinderrechtenverdrag (IRVK) houden: verboden dwangmaatregelen zijn te kenschetsen als mishandeling en strafbaar en daarom is aangifte gerechtvaardigd. Jongeren niet adequate zorg verlenen is een schending van het IRVK. Dat gaat bijvoorbeeld om artikel 19 (geen mishandeling), artikel 24 (recht op adequate behandeling) en artikel 28 (recht op onderwijs). Misschien akeliger zijn de lange termijn gevolgen van zoveel dwang en mishandeling. Veel jongeren belanden in de gesloten jeugdzorg als gevolg van verwaarlozing, misbruik en mishandeling, andere Negatieve Jeugdervaringen in hun leven. Daardoor ontwikkelen ze trauma’s, vaak een post traumatische stres stoornis (PTSS) en een sterke gevoeligheid voor nog meer stress. En dan maken vervolgens herhaald slachtofferschap mee, ook in instellingen. Al eerder deed de instelling aangifte tegen medewerkers wegens grensoverschrijdend seksueel gedrag (1). Herhaald slachtofferschap stapelt in schade. Onderdeel van die PTSS is een extreme angst voor controleverlies met betrekking tot de machteloosheid over wat ze in hun verleden ervoeren (bijvoorbeeld door mishandeling of misbruik). Daar nog eens geweld overheen uitoefenen in een omgeving waar kinderen niet weg kunnen en totaal afhankelijk zijn van de institutie doet er nog een flinke schep trauma bovenop. Daar waar traumabehandeling redelijk goed kan werken (in ongeveer 36% van de gevallen), blijkt dat herhaling van slachtofferschap in een gesloten instelling nauwelijks meer te behandelen is. Kinderen dragen de onveiligheid, angst en herbelevingen vaak hun hele leven mee. Jason, zegt: ‘ik had hulp nodig maar werd in een gevangenis opgesloten’ (2). Hun karakter veranderd met negatieve sociale informatieverwerking tot gevolg (3), waarschijnlijk als gevolg van hersenbeschadiging door de langer durende extreme stress. Een vrouw die terugkijkt schrijft mij: ‘Soms vraag ik mij af hoe het met de mensen gaat met wie ik vroeger in (gesloten) jeugdzorg instellingen zat. Ik ken er nog enkele en zij hebben vrijwel allemaal een ongezonde manier waarop zij relaties aangaan en de wereld om zich heen waarnemen en hierop reageren. Bepaalde dingen herken ik ook erg bij mezelf. Bijvoorbeeld altijd controle willen hebben op situaties. Ik denk dat dit komt omdat er vroeger als kind geen controle was, iedereen besloot wat er ging gebeuren en de deuren moesten altijd op slot. Vooral het gedeelte waarbij we werden opgesloten en de deuren op slot gingen heeft ons denk ik erg beschadigd’.  

Uiteindelijk leidt een repressief klimaat in de instelling tot steeds meer beschadiging en dito extreem coping gedrag zoals snijden, zichzelf ophangen of batterijen inslikken zoals bij Woodbrokers. Medewerkers staan vaak machteloos, verliezen ook de controle, raken emotioneel uitgeput en verzinnen steeds meer dwangmaatregelen zoals bijvoorbeeld bokkenpootje. We noemen dit een dwangcyclus. Niet alle getraumatiseerde jongeren overleven een dergelijke dwangcyclus in de instelling of later door gestapelde trauma’s.

Medewerkers

Medewerkers kiezen voor de zorg niet voor het geld maar om iets goeds te doen. Dat noemen we intrinsieke motivatie. De behandeling (sociotherapie) bestaat erin zich in te zetten als persoon binnen het dagelijkse leven in de instelling teneinde samen door verbondenheid (werkalliantie) en een goed voorbeeld het gedrag van de jongere samen te reguleren. Dit noemen we co-regulatie die uiteindelijk tot zelfregulatie en herstel moet leiden. Maar wanneer zij geconfronteerd worden met situaties waarin zij ook de controle verliezen en emotioneel uitgeput raken faalt de co-regulatie en ontstaat wat hoogleraar Ellemers (4)de ‘integriteitsparadox’ noemt. De integriteitsparadox ontstaat wanneer ze niet meer in staat zijn het goede te doen en uit professionele hulpeloosheid het kwade gaan doen. Ze verkopen dat aan zichzelf en hun team als ‘noodzakelijk kwaad’ (dit noemen we in de psychologie ook wel dissonantiereductie). In die dwangcyclus zien we ook medewerkers veranderen en verharden (5), ze worden minder aardig, minder eerlijk en meer zelfzuchtig, krijgen minder empathie, en zijn vaker geneigd geweld te gebruiken en grensoverschrijdend seksueel gedrag te vertonen, ook buiten hun werk, bijvoorbeeld thuis. Deze dwangcyclus is te voorkomen door meer traumasensitief te gaan werken, maar de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de leiding van de instelling en de gedragswetenschappers.

Verantwoordelijkheid van de instelling

Dit werk vraagt emotioneel en cognitief heel veel van Hbo-opgeleide medewerkers. Daarom dient de leiding te zorgen voor een stabiel team met goede emotionele en cognitieve ondersteuning van het team. Dat kan bijvoorbeeld door psycho-educatie (deskundigheidsbevordering) en teamcoaching. Individuele coaching heeft meestal niet veel zin omdat een dwangcyclus een teamproces betreft. Die coaching dient een traumasensitief karakter te hebben en bestaat uit het leren herkennen van traumasignalen in het gedrag van jongeren (en bij medewerkers zelf) en vervolgens daarmee om te leren gaan (6). Uitgangspunten zijn het bevorderen van een gezamenlijk positief leefklimaat door onderlinge verbondenheid te bevorderen evenals competentie van jongeren (school) en vooral hun autonomie te respecteren (Zelfdeterminatietheorie van Ryan & Deci 2017 (7). En als ze het niet meer weten externen mee te laten kijken. Er zijn verschillende instellingen in Nederland die dezelfde problematiek behandelen en dat al op deze manier doen met goede resultaten (8). Dwangmaatregelen zoals bokkenpootje, isoleren of 1 op 1 begeleiden ontnemen jongeren die autonomie en leermogelijkheden en veroorzaken schade.

Voorkomen van schade

Schade voorkomen kan door te luisteren naar jongeren, hun zelfregulatie te bevorderen en ze de kans te geven zelf beslissingen te nemen en keuzes in hun leven te maken. De kwaliteit van het leefklimaat in de instelling en op de leefgroep kan worden gemeten met een eenvoudig gratis vragenlijstje (Group Climate Inventory (9). De uitkomsten daarvan bespreken medewerkers en jongeren en maken samen verbeterplannen. Dat hoort een doorgaande kwaliteitscyclus te zijn die echter samen met teamcoaching door personeelstekort vaak ontbreekt. Het is dan toch in eerste instantie de instelling en de directie die daarop aangesproken dienen te worden want zij moeten de voorwaarden voor dit systeem scheppen om effectieve behandeling mogelijk te maken. De Hervormingsagenda Jeugd probeert dit te stimuleren met kwaliteitsverbetering (minder dwang) en blijvend leren (10). In dat kader is de reactie van de instelling op de berichtgeving in de Volkskrant een gemiste kans en teleurstellend te noemen.

Er is ook geen schadevergoeding mogelijk die de gevolgen voor deze jongeren in Woodbrokers en elders ongedaan kan maken; zij zullen het er in het vervolg van hun leven mee moeten leven en dat gaat niet altijd goed. Het medisch model (de juiste diagnose met de juiste behandeling levert herstel op) faalt dikwijls in deze gevallen en soms worden ze na veel instellingen ‘uitbehandeld’ verklaard en weggestuurd (11). Een enkeling komt er zelf weer bovenop maar anderen verliezen de hoop dat het goed komt en gaan op termijn dood. Dat gebeurt niet doordat ze dood willen, maar omdat ze niet meer met de pijn kunnen leven. Dat is al verdrietig genoeg en kan beter. Een lang verblijf in instellingen is ook geassocieerd met depressie, sociale uitsluiting, verlies van zelfregulatie, educatie en participatie (12). We moeten beter zorgen voor mensen die het minder getroffen hebben in onze samenleving.

Gelukkig werkt er wel wat. Gezamenlijke besluitvorming, gezamenlijke ambulante zorg, onderwijs en huisvesting van gemeente, hulpverlening die luistert en niet oordeelt, hulp van verwanten en psycho-educatie van ervaringsdeskundigen over het gewone leven blijkt te werken en soms ook een psychosociale hulphond. Want die is er altijd, oordeelt niet en is onvoorwaardelijk.

It takes a village (en niet een instelling) to raise a child (13).