De pijnparadox

De pijnparadox

We bereiden ons voor op gevaar. Op basis van eerder opgedane ervaringen proberen we te voorspellen waar we mogelijk problemen kunnen verwachten, om deze vervolgens te kunnen vermijden of op te lossen. Aanvankelijk ervaren we de werkelijkheid zoals die is, we staan nog volledig open. Door de verhalen die we onszelf vertellen, op basis van eerdere ervaringen, gaan we de werkelijkheid vanuit een model waarnemen. Open, authentiek ervaren van de werkelijkheid, vervangen we door een model van de werkelijkheid, door ons een geloof genoemd. Het voorkomen van psychische of fysieke pijn en ongemak staat daarbij centraal. Zoals we eerder beschreven denken we dat onze rechterhersenhelft de werkelijkheid ervaart zoals deze zich aan ons voordoet en dat de linkerhersenhelft werkt met een model. Beide hersenhelften zijn belangrijk, de rechterhersenhelft moet leidend zijn. Zo niet dan gaat het geloof, een set van regels, van de linkerhersenhelft ons bepalen.

’s Avonds laat op straat een groepje agressieve medeburgers ontwijken kan heel verstandig zijn. Dat hoef je niet eens zelf eerder ervaring mee te hebben opgedaan, het kan ook op een andere manier geleerd zijn. We zijn allemaal overlevers. De overlever in ons bereid zich steeds voor op potentieel gevaar en ontwikkelt en handhaaft een samenhangend systeem waarmee gevaren snel gesignaleerd worden en indien mogelijk onschadelijk gemaakt kunnen worden.

Bij getraumatiseerde mensen staat dit systeem of geloof voortdurend aan, maar eigenlijk lijkt bij ons allemaal de linkerhersenhelft dominant te zijn of te worden. Het open ervaren van het authentieke kind is weg gedrukt en daarvoor in de plaats is het geloof gekomen van de overlever. We raken steeds meer gespannen, op onze hoede en verkrampt.

Vleermuizen zenden steeds signalen uit, waardoor ze hun eigen locatie kunnen bepalen. De overlever in ons zendt steeds geloofssignalen uit, waarmee het zijn eigen wereld- en zelfbeeld in herhaling bevestigt. Door pijnlijke ervaringen steeds opnieuw te projecteren en te bestrijden onderhoudt de persoon zijn pijn. Door een te dominante overlever verkeer je voortdurend is een strijd met (potentiële) pijn. De oorspronkelijke pijnlijke ervaring is een voortdurend lijden geworden. Het op je hoede zijn voor de pijn en het streven deze te voorkomen is je identiteit geworden. Je bent geobsedeerd geraakt met het voorkomen van mogelijke pijn. 

Het ministerie van defensie ziet overal gevaren en zal de bevolking daarvan graag op de hoogte brengen. Leidinggevende politici zijn over het algemeen ras-overlevers, die zich hebben afgekeerd van verbondenheid en machtsbeleving nodig hebben voor hun besef van zingeving.  We moeten veel meer gaan uitgeven aan defensie zal hun boodschap zijn. Hoe meer gevaar, hoe meer noodzaak, hoe bereidwilliger de belastingbetaler en hoe belangrijker politici zich geloven. Indien nodig worden gevaren verzonnen, want het beest moet gevoed worden opdat de leidende politicus echt nodig is als sterke man.

Ook op individueel niveau zal de overlever, onze interne politicus, graag wijzen op gevaren, zodat zijn of haar stem doorslaggevend zal zijn. Hoe beangstigender de situatie, hoe groter het belang van de stem van de overlever, hoe meer dat ten koste gaat van open bewustzijn. De persoon is doorlopend op zijn of haar hoede en verkrampt. De overlever heeft er voor gezorgd dat een pijnlijk incident kon uitgroeien tot een verkrampt leven. We gingen ons ermee identificeren, we ervaren het als -IK-. 

De pijnparadox komt in principe op het volgende neer. Door consequent pijn te ontvluchten of te mijden, vanuit hoe we de wereld hebben leren zien, beperken we onze mogelijkheden voor zelf- en relatie realisatie. Dit inperken doet ons wezen pijn.

Depressief, angstig of gespannen zijn. Bekijk je door dit filter de werkelijkheid en is er objectief gezien vrede, dan is het tijd om te gaan mediteren en te oefenen in open bewustzijn, misschien in combinatie met inzichtgevende therapie.

Aanbevolen literatuur: de pijnparadox van Rob van Boven.