Wanneer functioneert u toereikend als vader of moeder?

Wanneer functioneert u toereikend als vader of moeder?

Een klein jaar geleden stond het volgende korte berichtje op Facebook: “Ik wil iets vragen over VeiligThuis, maar ik durf niet”. Toevallig las een vriendin van ons dit en ze antwoorde “vraag maar”.

Aan de telefoon vertelde de moeder haar verhaal. Ze was een jaar geleden gescheiden en nu had de school van haar 11-jarige zoon VeiligThuis ingeschakeld, omdat het niet goed zou gaan met de zoon van 11. De onderzoeker van VeiligThuis was vervolgens twee en een half uur bij haar thuis geweest en had van alles gevraagd. Haar hele doopceel werd gelicht en ze moest bijvoorbeeld antwoorden op vragen over haar eigen opvoeding, of ze als alleenstaande vrouw nog seksueel actief was, waardoor ze ruzie had gekregen met haar man. De onderzoeker wilde op dat moment niet duidelijk maken wat de inhoud van de melding was van de school; hij had de betreffende papieren ook niet bij zich. 

Mijn jongen is soms heel druk, maar ik vind dat geen probleem, zei moeder. Ik zorg dat hij veel sport en buiten speelt, maar in de klas is hij kennelijk te druk en snel afgeleid. De school wil dat hij hier medicijnen voor krijgt, maar dat wil ik niet. Hier kregen we een flink verschil van mening over. De leerkracht sprak hier ook over met de vader van de kinderen en die was het met haar eens. Niet vreemd, want hij bekritiseert alles wat ik doe. De leerkracht drong verder aan op medicatie en wilde ook een aanvullend psychologisch onderzoek, maar ik wil dat niet. Ik heb een (half)Surinaamse achtergrond en misschien dat ik het daardoor veel beter kan accepteren als een kind druk is. Ik was trouwens zelf ook druk als kind. Toen de onderzoeker op bezoek was, stelde deze zich aan mijn zoon voor als iemand die het zijn werk is om kinderen veilig te laten opgroeien en dat hij ook met school praat en ook al met hun vader gesproken heeft.

Het gesprek was haar totaal niet bevallen, ze voelde zich geïntimideerd en ze vroeg zich af hoe ze hier nu verder op moest reageren. Ze was bang dat haar hetzelfde zou overkomen als een familielid. Die was door de toeslagenaffaire in de problemen gekomen en uiteindelijk waren de twee kinderen van haar uit huis geplaatst. Hoewel ik geen schulden heb, er geen opvoedingsproblemen zijn, ben ik ontzettend bang voor het volgende bezoek van de onderzoeker. Hoe moet ik me op stellen, hoe moet ik me verweren tegen de school, mijn ex-man en de VeiligThuis onderzoeker?

Onze vriendin is goed ingevoerd in de jeugdzorg en weet waaraan een melding bij VeiligThuis hoort te voldoen en ze wist ook dat hier het protocol niet gevolgd werd, o.a. omdat de onderzoeker niet duidelijk wilde maken wat de inhoud van de melding was en hij wel twee en een half uur bleef vragen stellen o.a. over het privéleven van moeder. Ze trad daarom in contact met de interne klachtenfunctionaris van de instelling en vond daar gehoor. Besloten werd door de instelling om de onderzoeker te vervangen. Er volgde weliswaar een onderzoek dat ruim een half jaar duurde, een gebruikelijke doorlooptijd bij VeiligThuis onderzoeken, maar de nieuwe onderzoeker stelde zich gelijkwaardig en respectvol op. Er werd vastgesteld dat er geen problemen waren in de opvoeding.

Inmiddels kreeg de nu 12-jarige zoon gedragsproblemen op school. Hij begon echt ongehoorzaam te worden en schold de leerkracht zelfs uit. Hij wilde niets meer van haar weten. Thuis was hij een heel aanhankelijke jongen, misschien te aanhankelijk. Hij wilde zijn moeder beschermen tegen de lelijke opmerkingen van zijn vader over zijn moeder en de kritiek van school.

Ons commentaar op deze situatie:

De manier waarop de onderzoeker zich voorstelt aan de zoon bij zijn entree is gelijk een motie van wantrouwen naar zijn moeder. De toon is gezet. Hij had tegen de zoon kunnen zeggen dat moeder informatie voor haarzelf heeft gevraagd in haar ouderschap. Dat had duidelijk gemaakt dat de zoon niet het probleem is, als er al een probleem zou zijn. Assistentie of informatie vragen getuigt van verantwoordelijk ouderschap. Er is pas sprake van nalatigheid in ouderschap als dat is aangetoond. Ouders dienen dus niet gelijk benaderd te worden alsof ze ergens schuldig aan zouden zijn.

Een jongen valt uit de toon op school. Een leerkracht definieert het gedrag als problematisch. Betekent dit dat de jongen problematisch is of dat de leerkracht een probleem heeft met de jongen zijn gedrag? Het eerste wordt als vanzelfsprekend gehanteerd. De jongen is het probleem en de leerkracht lijkt de oplossing te zien in medicatie en verder psychologisch onderzoek. Hiermee worden alle interactionele krachten buiten beschouwing gelaten tussen leerkracht en de jongen, vader en moeder, vader en de leerkracht. Naderhand wordt het krachtenspel uitgebreid met iemand van VeiligThuis, die moeder als het probleem lijkt te benaderen. Vader sluit een bondje met de leerkracht wat vader helpt in zijn mogelijke vete met zijn ex-vrouw.

De eerste VeiligThuis medewerker lijkt mogelijkheden te zien om zijn behoefte aan dominantie vorm te kunnen geven in relatie met de moeder.

De leerkracht kan zijn eigen functioneren ten aanzien van deze jongen buiten beschouwing houden en bekrachtigt dit door verder psychologisch onderzoek te willen, om uit te zoeken wat er allemaal aan de hand zou zijn met de jongen en vindt op voorhand al medicatie nodig.

Verder is er moeder met haar zoon die het goed met elkaar hebben, die wel gezien worden als het probleem. In eerste instantie de zoon en tweede instantie moeder die verantwoordelijk zou zijn voor het gedrag van haar zoon op school. Daarentegen zou je kunnen stellen dat de leerkracht met de jongen, vader met moeder en de eerste VeiligThuis medewerker met zichzelf, in relatie met moeder, problemen hebben.

Eigenlijk is het een omvattend complex samenspel van problematische verhoudingen waarbij de focus van aandacht centraal op de jongen komt te liggen. Hij is het zogenaamde geïdentificeerde probleem, volgens de mensen die zelf problemen hebben. De aanwijzers van de jongen als het probleem en eventueel moeder, zien zichzelf niet als onderdeel van de interacties tussen hun en de ander. Ze zien zich niet als deel van het geheel. Eigenlijk zou de hele club, dankzij deze jongen, bij elkaar dienen te komen onder een externe begeleiding om de samenhang te onderkennen van hoe zij allemaal met elkaar omgaan en verbondenheid tenietdoen. De jongen is dan in feite de onbedoelde klokkenluider van het disfunctioneren van vader, de leerkracht en de eerste VeiligThuis werker. Als het disfunctioneren aangepakt kan worden van de betrokkenen is de jongen ook niet meer nodig als het geïdentificeerde probleem.