“Ik wil bij Memmie blijven”.

“Ik wil bij Memmie blijven”.

Hieronder volgt een interview met Petra en Douwe, de ouders van Linda. We gaan in op wat er op 29 maart 2019 gebeurde en hoe dit beleefd is door de ouders.

Linda de dochter van Douwe en Petra zou de volgende week 5 april haar derde verjaardag vieren. Ze woonde met haar moeder Petra in een begeleid wonen project. De ouders leefden gescheiden. Linda had een bezoekregeling met vader. Omdat Linda onder toezicht is gesteld, wordt ze gevolgd door een gezinsvoogd. Moeder en Linda werden een periode in de begeleide woonvorm bedreigd door een ex-bewoner van deze woonvorm. Sinds deze ex-bewoner een straat- en een contactverbod kreeg was de rust weergekeerd.

Het radioprogramma Argos besteedde op 15 januari 2022 aandacht aan deze situatie: https://www.vpro.nl/argos/media/luister/argos-radio/onderwerpen/2022/Uithuisplaatsingen-komen-ze-weer-terug-.html#

Vraag: Wat gebeurde er op 29 maart 2019?

Petra (moeder): De gezinsvoogd had mij twee dagen eerder gebeld om een afspraak te maken voor een gesprek op 29 maart. Ik moest ervoor zorgen dat mijn dochtertje Linda er ook bij was, want ze wilde haar observeren. Linda zou eigenlijk naar haar vader gaan, maar dat moest ik van de gezinsvoogd afzeggen. Ik vond het eigenlijk niet in het belang van Linda om bij het gesprek aanwezig te zijn, maar de gezinsvoogd stond erop. De groepsleider die ik al jaren ken en die ik heel goed vertrouw, was bij het maken van deze afspraak aanwezig en zorgde ervoor dat ze ook 29 maart dienst had.

Maar in plaats van een gesprek gebeurde er iets totaal anders. Er kwamen drie gezinsvoogden tegelijk en ik kreeg een kwartier de tijd om spullen van Linda bij elkaar te zoeken en haar te vertellen dat ze ergens anders ging wonen. Dit was tegen de uitspraak van de kinderrechter en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming in. Er was een uitspraak van de kinderrechter dat Linda pas uit huis gehaald zou worden, als er gevaar dreigde. Dat was ook de uitkomst van het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Maar dat gevaar, bestaande uit de bedreigingen van een verslaafde ex-bewoner van het begeleid wonen project, was er niet meer. Er was namelijk een straat-en contactverbod en met de politie had ik veiligheidsafspraken gemaakt. De ex-bewoner liet zich al een hele tijd niet meer zien.

Vraag: Wist Douwe (vader) ervan dat Linda ergens anders zou gaan wonen?

Douwe: Nee, daar is tegen mij over gelogen. De omgang met mij werd met een leugen afgezegd. De gezinsvoord had al eerder tegen mij gelogen. Ik had bijvoorbeeld een bezoekregeling met Linda, na onze scheiding. En toen de gezinsvoogd kwam voor een kennismakingsgesprek, vroeg ik of deze regeling ook zou veranderen. Toen zei ze dat er helemaal niets zou veranderen. Maar in diezelfde week nog zijn er wel punten veranderd. Het belangrijkste punt was dat ik haar bijna niet meer zag en de omgang mocht ook niet meer thuis plaatsvinden. Waarom dat niet meer mocht is nooit uitgelegd.

Petra: Dat is bij mij ook gebeurd. De gezinsvoogd is ook bij mij geweest voor een kennismakingsgesprek. Ze vroeg mij wat mijn wensen waren. Ik heb toen aangegeven, dat als een tijdelijke uithuisplaatsing noodzakelijk zou zijn i.v.m. de onveiligheid die er toen was door de ex-bewoner, ik Linda in de weekenden bij me zou willen hebben. Ook andere wensen heb ik geuit en de gezinsvoogd schreef dit allemaal op. Ze zou me ook vertellen dat als er sprake zou zijn van een tijdelijke pleeggezinplaatsing en ik zou horen waar dat zou zijn. De gezinsvoogd heeft zich hier niet aan gehouden.

Ook een tweede gezinsvoogd die kort daarna kwam kon nooit een fout toegeven. Ze zei bijvoorbeeld gewoon dat ze zoiets nooit gezegd had, terwijl ik toch echt zeker weet van wel. 

Douwe: ik vertrouw nu zeker geen gezinsvoogd meer. Mijn ervaring is dat gezinsvoogden er helemaal niet zijn voor de ouders, ze doen wat er gezegd wordt door de leiding en het gaat daarbij om macht en geld.

Petra: Later kregen we een nieuwe, derde, gezinsvoogd en die was het wel vaak met ons eens. Zij kon fouten toegeven. Ze wilde dat mijn dochter weer naar mij zou komen wonen, maar juist daarom is ze ontslagen door de instelling.

Nu is er weer een nieuwe vierde gezinsvoogd en daarbij is het weer hetzelfde: ouders moeten eerlijk en transparant zijn en zelf geven ze nooit wat toe. Daarbij merk je steeds de Hoog-Laag houding, oftewel ze weten alles beter en de ouders moeten volgen.

Vraag: Hoe verliep het weghalen van Linda verder. 

Petra: mijn moeder, die me altijd veel helpt, was ook bij het gesprek aanwezig. Mijn begeleidster en mijn moeder wilden, indien nodig, de gezinsvoogd ervan overtuigen dat het nu veilig was bij mij. Maar de gezinsvoogd wilde nergens over praten, iedereen was enorm emotioneel en ik zorgde ervoor dat er voldoende spullen meegingen. Ik moest Linda vertellen dat ze ging logeren. Weet je hoe erg dat is om te moeten liegen tegen je dochter van drie. Daar ben ik nu voor in behandeling, omdat het me getraumatiseerd heeft.

Ik vroeg me af wat ik tegen dit onrecht kon doen. Naar de politie gaan? Dat had geen zin. De Raad voor de Kinderbescherming heb ik gebeld. Die hadden namelijk geadviseerd alleen uit huis te plaatsen als er gevaar was. Maar ze konden niets doen. Je kan een klacht indienen bij het SKJ (Stichting KwaliteitsRegister jeugd), maar de afhandeling duurt maanden. Daar had ik dus niets aan. Je moet het maar over je kant laten gaan, zo heb ik het gevoeld.

Douwe: En ze hebben niet eens overwogen of Linda voor een deel bij mij zou kunnen wonen. Daar is nooit op een eerlijke manier naar gekeken.

Petra: de gezinsvoogd zei dat het voor een half jaar zou zijn de uithuisplaatsing. Binnen dat half jaar zou er een nieuw onderzoek gedaan moeten zijn door de Raad voor de Kinderbescherming. Het eerste half jaar is er echter niets gebeurd. Er is alleen maar een omgangsregeling opgesteld. Na een half jaar was er weer een rechtszaak. De rechter heeft de gezinsvoogd onder druk gezet, omdat er nog niets gebeurd was. Maar er gebeurde daarna nog niets dat de terugplaatsing van Linda dichterbij bracht. Eind van het verhaal is dat ik mijn dochter gewoon kwijt ben.

Ik werd toen begeleid door groepsleiders van het begeleid wonen project. Deze mensen vonden dat ik het goed deed als moeder. Verschillende medewerkers zijn daarom vertrokken bij deze locatie, omdat ze het niet eens waren met deze gang van zaken. Het ergste is het voor Linda. Als ze nu bij me op bezoek is, zegt ze altijd als ze teruggaat naar de pleegmoeder: ik wil bij memmie* blijven. *Fries voor mammie.

Commentaar:

Het eerste dat opvalt is dat de ouders zo weinig rechten hebben als hun kind uithuisgeplaatst wordt. Er is hier volgens de ouders buiten de uitspraak van de kinderrechter om gehandeld. Maar wat kan je doen?

Als kinderen naar een pleeggezin gaan, dan gaat de Gezinsvoogdij Instelling uit van een “aanvaardbare termijn”. Na de aanvaardbare termijn zou het kind gehecht zijn aan de nieuwe pleegouders. De aanvaardbare termijn voor jonge kinderen is zes maanden. Dat betekent dat na een verblijf van zes maanden de Gezinsvoogdij Instelling ervan uitgaat dat het jonge kind gehecht is aan het pleeggezin. In deze situatie is er de eerste maanden niets gedaan om te onderzoeken of Linda weer naar huis kon. De beslissing was kennelijk al genomen, tenminste dat zou een verklaring kunnen zijn van de passiviteit van de instelling. Tot voor kort gingen kinderrechters min of meer blindelings uit van de rapportages van de gezinsvoogd. Daar lijkt nu wel wat in te veranderen, mede onder invloed van de uit huis plaatsingen die het gevolg waren van het toeslagenschandaal.

Alles lijkt plaats te vinden buiten de ouders om, terwijl je zou denken dat de ouders toch de centrale mensen zijn voor een kind. Gezinsvoogden blijken zich op te kunnen stellen als de door zichzelf benoemde “betere ouders”, waarmee ze de eigenlijke ouders diskwalificeren. De ouders worden door deze opstelling gedefinieerd als incapabel in plaats van hun te assisteren en te ondersteunen in hun ouderlijke opvoedingstaken. Als gezinsvoogden zich opstellen als de “betere ouders”, hoe kunnen de ouders dan het etiket kwijtraken van “niet voldoende capabel” te zijn? De gezinsvoogden blijven boven de ouders staan, er is geen gelijkwaardigheid, want zij blijven bepalen.

Je zou het ouders gunnen in principe gezien te worden als mensen van goede wil ten opzichte van hun kinderen, uitzonderingen daargelaten. Net als iedereen kunnen we soms hulp gebruiken om onze taken uit te kunnen voeren, ook bij opvoedingstaken. Hulp moet niet het effect hebben dat het invalideert, maar hulp moet als doel hebben om onze mogelijkheden te vergroten, middels informatie, assistentie uit de omgeving en zo nodig assistentie van de professionele hulpverlening. Zoals in de hierboven beschreven casus wordt er koud technisch gehandeld waarschijnlijk naar aanleiding van gecreëerde modellen. En volstrekte afwezig hierbij is handelen vanuit verbondenheid naar het kind en naar beide ouders. Dit soort “betere ouders” zou je kinderen niet gunnen.