Op zoek naar een politiek leider die fatsoen aan wijsheid koppelt (8).

Op zoek naar een politiek leider die fatsoen aan wijsheid koppelt (8).

De bekende Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe is er helemaal klaar mee, hij stemt nooit meer op een politicus met ballen. Trump, Poetin, Johnson, Erdogan, Netanyahu, Bolsonaro, Orban, Modi, stuk voor stuk machtspolitici met een heel groot Ego.

Opvallend is dat vrouwelijke premiers het op dit moment goed doen: Jacinda Ardern (Nieuw-Zeeland), Tsai Ingwen (Taiwan), Katrin Jakobsdottir (IJsland), Angela merkel (Duitsland), Erna Solberg (Noorwegen), Mette Frederiksen (Denemarken), Sanne Marin (Finland).

Zonder lawaai doen ze hun werk, geven anderen niet de schuld en weten het niet steevast beter. Hebben we een testosteronprobleem in de politiek?

De filosofe Griet Vandermassen publiceerde het boek ‘Dames voor Darwin’. Ze is van mening dat vrouwen en mannen verschillen in hun motivaties. Doorsnee vrouwen vinden persoonlijk welbevinden, sociale verbondenheid en het welzijn van kinderen veel belangrijker dan hoog op de maatschappelijke ladder staan. Op basis van wetenschappelijke kennis concludeert ze dat vrouwen gemiddeld zorgzamer en invoelender zijn dan mannen en mannen vaak agressiever, competitiever en daadkrachtiger. Het is beter te erkennen dat de menselijke geest niet geslachtsneutraal is, stelt ze.

Omgevingsinvloeden zijn natuurlijk belangrijk en kunnen de ontwikkeling van mensen beïnvloeden, maar niet kneden tot iets totaal anders. Ze is geen voorstander van vrouwenquota in het bedrijfsleven, omdat veel vrouwen een carrière in het bedrijfsleven helemaal niet ambiëren.

Voor de politiek ligt dat volgens Griet Vandermassen anders, omdat de politiek juist vrouwen nodig heeft. Het valt te verwachten dat vrouwelijke politici meer oog hebben voor de behoeften van de gemeenschap (verbondenheid, welzijn) en minder eenzijdig gefocust zijn op economische groei. Onderzoek in het bedrijfsleven heeft uitgewezen dat teams met een evenwichtige gendersamenstelling de beste resultaten leveren. Tijd dus voor genderevenwichtig samengestelde regeringen. De politiek is nu vooral gebaseerd op mannelijke prioriteiten. Niet dat vrouwen geen egoïstische bedoelingen kunnen hebben, maar de politieke cultuur kan veranderen als vrouwelijke waarden centraler komen te staan.

Mogelijk dat mannen en vrouwen in wezen niet zoveel verschillen in hun behoefte pakket, maar dat mannen en vrouwen als kind wel een verschillend waarde-pakket meekrijgen. Statistisch gezien zullen mannen en vrouwen zich daardoor identificeren met een meer of minder van elkaar verschillend geloofssysteem over zichzelf. Statistisch gezien identificeren vrouwen zich meer met kwetsbaarheid en sensitiviteit en mannen meer met daadkracht en ego-doelen. In feite zijn deze kwaliteiten complementair en hebben elkaar nodig.

Politiek leiderschap zou oog moeten hebben voor verbondenheid én voor het verwezenlijken van ik-gerichte doelen. Een duaal leiderschap kan daarbij een oplossing zijn. Een samenwerking van twee leiders, de ene richt zicht op het proces ten aanzien van de samenwerking en de ander richt zich op de inhoud van wat verwezenlijkt dient te worden. Een samenwerking die dialectisch van aard is om te komen tot syntheses waarbij zowel doelen gerealiseerd worden en ook het samen geïntensiveerd wordt. De ene rol zou vertegenwoordigd kunnen worden door een man en de ander door een vrouw, afhankelijk van waar het individu zich het meest mee identificeert. Dus geen clichématige verdeling dat een vrouw zich bezig zou houden met het proces en de man met de inhoud.

Wel van belang is dat er bij beide mensen geen intern conflict is tussen hun kwetsbaarheid en daadkracht. Syntheses in de inbreng van deze twee mensen zouden in dat geval slechts moeizaam tot stand kunnen komen. Hun interne conflict tussen de behoefte aan verbondenheid en de behoeften gericht op eigen resultaat wordt dan geëxternaliseerd en wordt vervolgens een conflict tussen deze twee mensen. 

Bij de huidige, met name, manlijke politiek leiders lijkt er een interne conflictueuze relatie te zijn tussen daadkracht en kwetsbaarheid. Ze lijken zich te over-identificeren met daadkracht en misbruiken hun sensitiviteit om hun doelen te kunnen bereiken, koste wat het kost. Hun eigen kwetsbaarheid is gecamoufleerd voor henzelf en zeker voor de buitenwereld. De kwetsbaarheid wordt niet ingezet om stil te staan bij hoe voelt voor hen zelf, voor wat ze willen bereiken, en hoe dat wellicht voelt voor de ander.